zondag 2 december 2012

De rol van grondstoffen bij het conflict rond Syrië

Tijdens de Vredesweek 2012 organiseerde Enschede voor Vrede met een groot aantal partnerorganisaties in Enschede en omstreken een divers programma rond het landelijke Vredesweekthema “grondstoffen en conflicten”. Eén van deze activiteiten was een informatie- en discussieavond over conflicten rond olie- en gastransporten rond en door Turkije die op 22 september 2012 in Enschede werd gehouden, op 17 maart 2012 reeds in Elspeet was gehouden en op 2 december 2012 nog eens in Oldenzaal.


Het bovenstaande kaartje laat zien hoe belangrijk niet alleen Turkije maar ook de Kaukasus en Syrië zijn bij de aanleg en beheersing van olie- en vooral gaspijpleidingen van de grote wingebieden in Rusland en de Golfregio naar het grote afzetgebied in (West-)Europa. Een paar passages uit de in Oldenzaal gehouden lezing:




Turkije wordt steeds belangrijker als doorvoerland. Juist ook vanwege de conflicten tussen Rusland en de Oekraïne en rond de groeiende onveiligheid van de zeeroutes. Daar komt bij dat Europa in toenemende mate afhankelijk is van gas, dat juist de afgelopen paar jaar nieuwe grote gasvelden zijn gevonden in het Midden-Oosten en dat met name gas (maar dat geldt eigenlijk ook voor olie) gemakkelijker over land dan over water wordt getransporteerd. En dan zie je eigenlijk dat behalve Turkije ook Syrië een potentieel belangrijk doorvoerland is. Weliswaar moet het dan nog een flink stukje over water, maar de zowel door Iran als het Westen af te sluiten Straat van Hormoez, de zeerovers bij Somalië en Jemen en het Suezkanaal hebben we dan wel mooi vermeden. Israël is vanuit de Arabische wereld gezien geen optie als doorvoerland en dus werpt de wenselijkheid van nieuwe landroutes een heel nieuw licht op de oorlog in en rond Syrië.

Aan het eind van de Eerste Wereldoorlog trok het Britse leger  op naar de olievelden rond het Noord-Iraakse Kirkuk. Aanvankelijk zou deze regio na de vernietiging van het Ottomaanse Rijk aan de Fransen gegeven worden (als onderdeel van hun mandaatgebied Syrië-Libanon), maar in plaats daarvan werd deze regio bij het Britse mandaatgebied Irak-Jordanië-Palestina getrokken en van een aan de lokale bevolking gesuggereerde of zelfs beloofde Koerdische of Assyrische staat in dit gebied kon na de Eerste Wereldoorlog geen sprake meer zijn.


De Britten legden oliepijpleidingen vanuit Kirkuk naar de Middellandse Zee aan via hun eigen mandaatgebied door Jordanië en Palestina en, als tegemoetkoming aan Frankrijk dat geen olierijke gebieden had gekregen, door het Franse mandaatgebied van Syrië. Die laatste oliepijpleiding heeft nog erg lang – met vallen en opstaan – gefunctioneerd, maar is tijdens de Irak-oorlog van 2003 door de Amerikanen vernietigd. De Russische energiemaatschappij Gazprom is sinds 2007 met de Iraakse regering èn de autoriteiten van de Autonome Koerdische Regio in gesprek over het herstel en heringebruikname van de oliepijpleiding, maar vooralsnog zonder resultaat en door de onlusten in Syrië is een snel herstel niet erg waarschijnlijk. Interessant in dit verband is overigens dat de pijpleiding aan zee komt in de Syrische havenstad Baniyas, niet iets ten noorden van de havenstad Tartous dat voor een deel in Russisch bezit is als thuishaven aan de Middellandse Zee voor de Russische marinevloot. De pijpleiding door Jordanië naar wat inmiddels Israël is, is vrij snel na de stichting van de joodse staat buiten werking gesteld.

Hier zien we dus al een eerste voorbeeld van wat ik aan het begin van mijn verhaal schetste: de wenselijkheid van transportroutes vanuit de Golfregio over land naar de Middellandse Zee waarbij Israël op voorhand afvalt en dus feitelijk gekozen moet worden tussen Syrië en Turkije. Met op de achtergrond de Russische respectievelijk Amerikaanse bondgenoot.

Overigens wordt ook in Syrië zelf olie gevonden, zij het op veel kleinere schaal dan in bijvoorbeeld Irak. De belangrijkste Syrische oliebronnen bevinden zich in provincie Al Hassaka: de punt van het land in het uiterste noordoosten die tegen de olievelden in Noord-Irak aan ligt en deze zouden een vorige maand in handen van het Koerdische verzet zijn gekomen die zich niet heeft aangesloten bij dat van het Vrije Syrische Leger en die, terwijl er in de rest van Syrië heftig gevochten wordt, een feitelijk vrije zone creëert in deze provincie die voornamelijk door Koerden en Assyrische christenen wordt bewoond, hetgeen ook weer de daar levende dromen van afscheiding en autonomie voedt. En dat leidt dan weer tot een ingewikkelde situatie met betrekking tot zowel Turkije als de PKK. Het gaat niet alleen maar om olie, maar het speelt allemaal wel mee.

Interessant is nog even dat de pijpleiding die je op de afbeelding van de olievelden in Saoedi-Arabië naar de Middellandse Zeekust ziet gaan: de Trans-Arabische Oliepijpleiding. Deze werd in 1947 door de Amerikanen aangelegd; ook al weer om lastige transportroutes over water te omzeilen. Aanvankelijk was Haifa het eindstation, maar na de stichting van de staat Israël werd dat de Libanese stad Sidon. De pijpleiding moest vanuit Jordanië via de toen nog Syrische Golan naar Libanon geleid worden. Toen Israël in 1967 de Golan bezette bleef de pijpleiding echter gewoon in gebruik. Pas in 1976 werden de olietransporten stopgezet naar aanleiding van een ruzie tussen Syrië en Saoedi-Arabië over de hoge transporttarieven die Syrië in rekening bracht. Dat was overigens ook altijd een probleem tussen Syrië en Irak bij de pijpleiding tussen Kirkuk en Baniyas; als je zelf bijna geen olie hebt wil je graag aan het transport ervan verdienen – we zagen dat eerder dit jaar ook tussen Soedan en Zuid-Soedan. In 1990 zette Saoedi-Arabië ook de olietransporten via deze pijpleiding naar Jordanië stop omdat Jordanië tijdens de Golfoorlog de kant van Irak had gekozen. En dat was het definitieve einde van deze pijpleiding.


Het falen van de grootse Nabucco-gaspijpleiding dwars door Turkije is niet alleen te wijten aan de ontwikkelingen rond de Kaukasus, maar ook weer aan de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Al langer was bekend dat het allemaal niet zo wilde opschieten met de gastoevoer uit Irak en dus werd geprobeerd om ook gas aan te voeren vanuit de Egyptische gasvelden via de Arabische Gaspijpleiding. Deze werd tussen 2003 en 2009 in etappes vanuit Egypte aangelegd via Jordanië en Syrië naar Libanon. In 2004 kwamen deze vier landen met Irak overeen om ook een aansluiting naar de gasvelden in Iraaks Koerdistan te maken zodat Irak deze pijpleiding ook zou kunnen gebruiken voor gasexporten naar Europa. In 2006 kwam het tot een overeenkomst met Turkije om de pijpleiding door te trekken naar Erzurum om vandaar aan te sluiten op de Nabucco-pijpleiding. Dat was dus in dezelfde tijd dat de verhoudingen tussen Turkije en Syrië aanmerkelijk verbeterden en de grens tussen beide landen werd geopend. Het sloot ook goed aan bij het Midden-Oostenbeleid van de Turkse premier Erdoğan die er bij Egypte op heeft aangedrongen haar gas naar Europa via de Nabucco pijpleiding te transporteren. Bovendien paste dit uitstekend in de “Vier Zeeën Doctrine” die Assad nog in 2011 formuleerde: zoals we eerder gezien hebben ligt niet allen Turkije heel strategisch tussen de Perzische Golf, de Kaspische Zee, de Zwarte Zee en de Middellandse Zee, maar ook Syrië. En net als Turkije droomde ook Assad ervan om van zijn land hèt olie en gasknooppunt van het Midden-Oosten te maken. In de media wordt hiervoor ook wel de term “Pipelinestan” gebruikt. Dan heb je wel goede betrekkingen met je buurlanden nodig. De aansluiting van de noord-zuid lopende Arabische Gaspijpleiding naar Turkije is nog niet gerealiseerd en gezien de huidige ontwikkelingen in Syrië zal het ook nog wel even gaan duren, maar misschien heeft Syrië ook helemaal niet zoveel belang in het doortrekken van deze gaspijpleiding naar Turkije. Zo zijn er ook plannen om een aftakking te maken naar Cyprus vanwaar het gas op termijn met het rond Cyprus zelf gewonnen gas verder naar Europa getransporteerd kan worden waarbij Turkije andermaal omzeild kan worden.
Overigens is er ook al, sinds 2008, een aparte aftakking van de Arabische gaspijpleiding naar Israël – door zee, met een bocht om Gaza heen. Na de Egyptische omwenteling is deze aftakking een aantal keren buiten werking gesteld vanwege aanslagen op die pijpleiding. Dergelijke aanslagen vinden overigens ook plaats op de hoofdtak richting Jordanië en dat land, dat haar elektriciteitsvoorziening voor 80% afhankelijk had gemaakt van het Egyptisch gas, is nu weer extra en duurdere olie gaan importeren om de elektriciteitsproductie op peil te houden. Het zal de komende tijd dus nog wel een beetje tegenvallen met de Arabische gastoevoer naar Syrië en of Turkije. Maar er zijn tenminste twee nieuwe ontwikkelingen in deze regio die vooral voor Syrië interessant zijn.


De eerste is de vondst van een enorm grote gasbel in de Perzische Golf op de grens van Iran en Qatar. Iran is met de exploitatie van dit zgn. South Pars gasveld begonnen en heeft in juli 2011, toen de opstand in Syrië zich al tot een burgeroorlog had ontwikkeld, een deal met Irak en Syrië gesloten om voor 10 miljard dollar een gaspijpleiding aan te leggen van dit nieuwe gasveld via Irak naar Syrië en uiteindelijk naar de Syrische Middellandse Zeehavens om de Europese markten te kunnen bereiken. Iran heeft er belang bij om de Westerse marinevloten in de Perzische Golf en in de Arabische Zee te kunnen omzeilen. Voor de export van de Iraanse gasvelden in het noorden is in 1996 al de Tabriz-Ankara gaspijpleiding naar Turkije aangelegd, maar die is de afgelopen jaren ook al een aantal keren buiten gebruik gesteld door aanslagen van de PKK. Toch wordt op dit moment gesproken over de opwaardering van deze pijpleiding naar een Perzische pijpleiding die het South Pars gasveld via Turkije met Europa zou verbinden. Zwitserland is een belangrijke contractpartner van deze pijpleiding die alweer een rechtstreekse concurrent voor Nabucco (waardoor onder Amerikaanse druk natuurlijk geen Iraans gas zou mogen vloeien) is en verder doen Griekenland, Italië, Oostenrijk, Duitsland en Frankrijk mee. Landen die niet vooraan staan bij een boycot van Iran.

Maar net als zoveel andere landen wil Iran dus ook over een alternatieve gasroute beschikken. En daartoe biedt Syrië uitkomst. Geen Sji’itische Halve Maan, maar een Sji’itische gaspijpleiding die door Qatar en andere Golfstaten als bedreiging kan worden gezien. Het gas vanuit de Iraanse helft van het gasveld zou dan immers veel gemakkelijker geëxporteerd kunnen worden dan dat van Qatar waar een andere route voor gevonden zou moeten worden. In de media is de Jordaanse havenstad Aqaba al genoemd, maar als er in Syrië een Qatar-vriendelijk, soennitisch regiem komt ligt de route naar Europa open voor het gas van Qatar in plaats van dat van Iran. En in dat geval kan het gas alsnog door het laatste, nog aan te leggen stukje van de Arabische Gaspijpleiding via Turkije en de Nabucco-pijpleiding naar Europa stromen. De Syrische Middellandse Zee havens liggen immers in de alawitische regio en worden bovendien min of meer beheerst door de Russische marine die hier zijn basis heeft.

Op die manier zou Rusland niet alleen via haar eigen grondgebied en via haar samenwerking met Turkije, maar ook via haar aanwezigheid in Syrië zo’n beetje alle gas- en oliestromen vanuit Centraal-Azië en de Golfregio naar Europa kunnen beheersen. Wederom tot groot ongenoegen van de Amerikanen en meer Atlantisch georiënteerde Europese regeringen. Het gaat in de opstelling rond Syrië dus om meer dan mensenrechtenschendingen alleen. Daarbij mag ook niet vergeten worden dat de vorige maand benoemde voorzitter van de toen in Qatar opgerichte Nationale Coalitie van Syrische Oppositionele en Revolutionaire Machten, Achmed Moaz al-Khatib, niet alleen uit een vooraanstaand geslacht van gematigde soennitische moslims uit Damascus komt, maar zelf is opgeleid als geofysicus en jarenlang voor Shell heeft gewerkt. In 2003 en 2004 nog als lobbyist van Shell in Syrië. En kunnen we ons nog herinneren hoeveel moeite het de Tweede Kamer en allerlei Nederlandse NGO’s kostte om minister Rosenthal ervan te overtuigen dat hij Shell moest dwingen zich tijdens de burgeroorlog terug te trekken uit Syrië? Hij bleef Shell de hand boven het hoofd houden, totdat sancties van de Europese Unie Shell in december 2011 dwongen het land te verlaten. Eén van de belangrijkste NGOs die Shells vertrek uit Syrië bepleitten was overigens IKV Pax Christi, die nu Moaz al-Khatib op het schild hebben gehesen. Het kan verkeren.

De rol van gas wordt echter nog belangrijker, want in augustus 2011 (een maand na de pijpleiding-overeenkomst met Iran en ook nog midden in de burgeroorlog) werd een enorm gasveld ontdekt in Syrië zelf en wel rond de stad Homs, direct achter de Middellandse Zeehavens en ook nog in de nabijheid van de Arabische Gaspijpleiding. Deze vondst zou van Syrië niet alleen een belangrijke gastransporteur maar ook een belangrijke gasexporteur maken. Het zet de geopolitieke strijd rond olie en gas alleen maar meer op scherp. De vondst van dit gasveld in het westen van Syrië (en dus niet in het uiterste oosten waar de Syrische olie zit) staat overigens niet op zichzelf. De afgelopen jaren zijn ook flinke gasvoorraden gevonden in het Middellandse Zeebekken voor de kust van Gaza, Israël, Libanon, Syrië en Cyprus waar meerdere partijen alweer begerig naar zitten te kijken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten